Rekenbegrippen in groep 3

Rekenbegrippen in groep 3

Je wil je kind in groep 3 waarschijnlijk graag helpen met rekenen. Maar wat betekenen al die termen? Waarom snapt je kind de term “plus” en “min” niet? Dat is toch logisch?

In groep 3 worden aardig wat rekenbegrippen aangeleerd, maar niet alles is hetzelfde als hoe het bij ouders op school ging. In dit artikel leggen we de belangrijkste rekenbegrippen uit.

Erbij en eraf

Om te beginnen leren de meeste kinderen in groep 3 rekenen met de termen “erbij” en “eraf”. Pas in later stadium zal het begrip “plus” aan “erbij” worden gekoppeld en “min” aan “eraf”.

Wil je een kind een som als 4 + 4 laten oplossen vraag dan: “Hoeveel is 4 erbij 4?”

In het geval van een minsom als 7 – 3 vraag je dus: “Hoeveel is 7 eraf 3?”

Verliefde harten

De verliefde harten zijn ook een rekenbegrip dat in groep 3 veelvuldig wordt gebruikt. De verliefde harten dienen om het automatiseren tot 10 onder de knie te krijgen. De regel is: twee harten samen vormen altijd 10. Dus het verliefde hart 3 hoort bij 7 en het verliefde hart 6 hoort bij 4. Ook andersom geldt dat dan: hartje 7 is verliefd op hartje 3.

Splitsen

In groep 3 komt de term splitsen al aan bod. Kinderen moeten een getal kunnen splitsen om getalbegrip te versterken. In het begin worden alleen getallen onder de 10 gesplitst. Dat gebeurt altijd aan de hand van een gegeven cijfer, zoals hieronder:

De 8 wordt gevormd door 3 en 5, dus de 5 moet in het lege hokje. In een later stadium worden er ook torentjes gebruikt. Deze rekentorentjes gaan wederom om het splitsen en zien er ongeveer zo uit:

Halveren en verdubbelen

Het halveren en verdubbelen zijn begrippen die redelijk voor zichzelf spreken. Ze worden in en later stadium geïntroduceerd en gaan om het halveren van een getal en het verdubbelen ervan. In het begin zullen hierbij ook termen als “de helft” en “het dubbele” worden gebruikt.

Halveren gebeurt in principe eenmalig als een even getal gegeven wordt, dus niet een lange rij van verdubbelingen. Dat komt later.

Bij verdubbelen geldt dat ook zo. Het doel is dan ook om de rekenbegrippen halveren en verdubbelen (de helft en het dubbele) zichtbaar te maken.

Meeste en minste

Twee andere termen die ook vaak in groep 3 voorbij komen zijn “de meeste” en “de minste”. Vaak gaan die gepaard aan opdrachten als de volgende.

Van welke figuur zijn er de meeste?

Getallenlijn

Heel groep 3 staat de getallenlijn centraal. De getallenlijn is een lijn waarop de getallen van 1 tot en met 100 worden neergehangen. Dit gebeurt in etappes. De leerkracht zal beginnen met 1 tot en met 10 (soms ook tot en met 20) en dit per tiental uitbreiden. Kinderen in groep 3 moeten de getallenlijn tot 100 uiteindelijk kennen. Ook moeten ze de positie op de getallenlijn kunnen verklaren met begrippen als:

  • Welk getal komt er voor …?
  • Welk getal komt er na …?
  • Tussen welke getallen staat …?

Rekenbegrippen thuis hanteren

Misschien is het even wennen, maar het loont om de rekenbegrippen die op school worden gehanteerd ook thuis te hanteren. Kinderen hoeven dan niet steeds te schakelen tussen wat de juf op school zegt en wat papa of mama zegt. Daardoor is het leerrendement direct een stuk hoger.

Oefenen met rekenen

Bang dat je kind niet goed mee kan komen en al die rekenbegrippen door elkaar gebruikt worden? Het kan zinvol te zijn om de toetsen van groep 3 voor te bereiden. Als ouder heb je zo een duidelijk beeld van wat er op je kind af gaat komen en kun je tijdig bijsturen.

Lees hier verder over het oefenen voor groep 3.


Geplaatst

in

, ,

door

Tags: