7 Handige ezelsbruggetjes die je altijd zullen helpen

Misschien herken je ze nog van toen je zelf op school zat? Grote kans dat ze herinneringen bij je oproepen. Zeer waarschijnlijk helpen deze 7 handige ezelsbruggetjes vandaag de dag ook nog jouw zoon of dochter op school!

 

Links of rechts?

Was het nu links of rechts…? Welke hand moet je ook alweer gebruiken? Het ezelsbruggetje gaat eigenlijk vanzelf als je je handen voor je opsteekt met de duim naar buiten.

Zie je de L?

Aan welke hand zit die? Precies… je linker!

 

Aantal dagen in de maandag

Nog zo een waarbij je je handen kunt gebruiken. Vind je het altijd lastig om te bepalen hoeveel dagen er in welke maand zitten?

Je handen helpen je weer uit de brand!

Bal ze tot vuisten en draai ze met de vingers naar de buitenkant, zoals hieronder.

Elke knokkel is een maand van 31 dagen en elke tussenruimte 30 (behalve februari, maar dat kun je vast wel gewoon onthouden).

 

TV-TAS

Deze topografische klassieker helpt je ten alle tijden te onthouden in welke volgorde de Waddeneilanden geplaatst zijn. Het enige dat je moet onthouden is dat de eerste T van Texel is en de tweede voor Terschelling staat (al kun je daar weer het ezelsbruggetje in gebruiken dat de S van TerSchelling dichterbij de tweede T staat).

 

“Meneer Van Dalen….” Nee! Vanaf nu: Hoe Moeten We Van Die Onvoldoendes Afkomen?

Het ezelsbruggetje van Meneer Van Dalen Wacht Op Antwoord werd vroeger gebruikt om de volgorde van uitrekenen te bepalen. Maar die vlieger gaat niet meer op! Haakjes staan namelijk nu vooraan en rekensommen tussen haakjes reken je altijd eerst uit!

Het wordt nu dus: Hoe Moeten We Van Die Onvoldoendes Afkomen?

Haakjes

Machtsverheffen en Worteltrekken (zijn gelijk aan elkaar)

Vermenigvuldigen en Delen (zijn gelijk aan elkaar)

Optellen en Aftrekken (in de volgorde waarin ze staan)

 

Lopen met D’s en T’s

Er zijn natuurlijk allerlei regels om de uitgang van een werkwoord nader te bepalen. Of een werkwoord op een D of een T eindigt hangt onder meer van ’t ex-kofschip af. Maar er is een simpele manier om te controleren of je het bij het juiste einde hebt.

Vervang elk werkwoord door “lopen”.

Dus:

Hij antwoord/antwoordt op de schreeuw.

wordt

Hij loopt op de schreeuw.

met een T dus!

Vroeger werd hier ook wel eens het werkwoord “smurfen” voor gebruikt. Maar vanwege de f en de v (en de vraag welke van de twee je nu moest gebruiken) haakten veel kinderen af.

 

N en K zitten te kussen…

Zeker voor jonge kinderen kan het nogal eens verwarrend zijn: nk en ng. Soms levert het interessante woorden als “het kettingkje” en “hij bedangkt” op. Het is duidelijk dat deze kinderen nog nooit van de N en de K gehoord hebben.

Onthoud het rijmpje maar: De N en de K zitten op de bank te kussen en niemand mag er tussen!

De G heeft er dus niets te zoeken!

 

Kilo’s, ponden, grammen en ons

Tot slot dit filmpje dat je vanaf nu zal helpen om gewichten om te rekenen!

 

Welke ezelsbruggetjes ken jij nog meer? Laat het weten in een reactie!