Klokkijken is een vrij complexe materie. Gelukkig wordt het klokkijken stap voor stap aangeleerd vanaf groep 4. Je begint met oefenen met hele en halve uren, vervolgens kwartieren, tien minuten en tot slot de losse minuten. Daarna pas wordt de vertaalslag naar de digitale klok gemaakt.
Vaak lopen kinderen in groep 4 aan tegen het klokkijken met halve uren. Het kan zijn dat het benoemen van een half uur lastig is, maar het kan ook zijn dat het verzetten van de klok juist tot problemen leidt.
In dit artikel leggen we kort uit hoe je je kind halve uren duidelijk maakt en delen we een leuk spel met je om te oefenen met hele en halve uren.
Klokkijken met halve uren
Als in groep 4 het klokkijken zich gaat verdiepen in halve uren, komen er feitelijk drie soorten vragen voor, namelijk:
- Hoe laat is het op deze klok?
- Hoe laat is het over een half uur?
- Hoe laat was het een half uur geleden?
De klok die wordt afgebeeld staat dan altijd op het hele of het halve uur (nooit op tien voor half of tien over, kwart over of kwart voor). Van kinderen wordt verwacht dat ze weten dat een half uur betekent dat de grote wijze een halve klok vooruit of achteruit draait. De term half is hier dus ook letterlijk toe te passen.
Er zit voor kinderen vaak ook een uitdaging in het beseffen van waar de klok vandaan komt en waar de klok naar toe gaat. Daarbij kun je “onderweg van en naar” gebruiken.
Onderweg van en naar
Als de klok op het hele uur is geweest, is hij onderweg van dat hele uur naar het volgende hele uur. Is het dus half zes? Dan is de klok onderweg van vijf uur naar zes uur. Dat is goed visueel te maken, want de kleine wijzer is letterlijk onderweg.
Door dus te kijken naar de getallen die de kleine wijzer aanwijst, kun je makkelijker bepalen welk heel uur het een half uur geleden was en over een half uur wordt. Een half uur geleden vertrok de kleine wijzer op vier uur en over een half uur komt hij aan op vijf uur.
Oefenen met hele en halve uren
Wie het klokkijken goed onder de knie wil krijgen, moet oefenen. Herhaling van deze kennis zal ervoor zorgen dat het steeds meer vanzelf gaat en dat verdere achterstanden (zoals bij het rekenen met kwartieren, tien minuten en hele minuten) kunnen worden voorkomen.
Om daarbij te helpen bieden we een leuk en leerzaam spel aan. Hieronder vertellen we je hoe het werkt en wat je ervoor moet doen.
Spelenderwijs oefenen
Download de bijlage en print alles uit. De kaartjes van de klok knip je netjes uit en kun je eventueel lamineren voor extra stevigheid. De spelborden leg je voor iedere speler op tafel. De kaartjes met de klok draai je allemaal om.
In dit voorbeeld spelen we het spel met Rachid en Sara. Rachid begint en pakt als eerste een klokje. Dit is zijn startklok. Nu is Sara aan de beurt. Ook zij legt haar startklok op de goede plek neer.
De rest van het spel is het de bedoeling om als eerste je bord vol te krijgen. Om de beurt mogen Rachid en Sara een kaartje omdraaien. Alleen als het een klok is die ze nodig hebben, mogen ze die pakken.
Bijvoorbeeld: Sara heeft als startklok vier uur. Het spelbord vereist de volgende klokken: een half uur vroeger, een half uur later, een heel uur vroeger en een heel uur later. Sara moet dus zorgen dat ze de volgende kaarten vindt:
- Half vier (een half uur vroeger)
- Half vijf (een half uur later)
- Drie uur (een uur vroeger)
- Vijf uur (een uur later)
Om dit spel vlotter te laten verlopen kun je ieder kind twee startklokken geven. Wanneer zij een kaartje omdraaien en dat niet kunnen gebruiken, mogen ze dat als tweede startklok gebruiken. Het doel blijft om een van de rijen als eerste vol te hebben.
Uiteraard is het spel flexibel genoeg om andere regels en voorwaarden te stellen.
Variant:
Je kunt de kaartjes in het spel ook gebruiken om een andere variant te spelen. Neem een startkaart (bijvoorbeeld drie uur) en leg deze op tafel neer. Samen gaan jullie op zoek naar een half uur vroeger (half drie) en een half uur later (half vier). Wanneer die eenmaal liggen, ga je op zoek naar weer een half uur vroeger en later, net zolang tot de slinger compleet is.