IEP-, DIA- of Cito-toets M5 (Midden) wordt in januari afgenomen bij alle leerlingen van groep 5. De toets toetst of alle onderdelen uit de eerste helft van groep 5 door de leerling worden beheerst. De uitslag geeft een duidelijk beeld van hoe de klas en leerlingen ervoor staan en wat er het komende halfjaar nog dient te gebeuren.
Inhoud IEP-, DIA- en Cito M5
Welke onderdelen, vaardigheden en strategieën moeten kinderen in groep 5 zoal beheersen? Hieronder hebben we per vak een overzicht voor je samengesteld. Zo weet je als ouder precies wat er van je kind verwacht zal worden.
Rekenen
De IEP-, DIA- of Cito-toets M5 rekenen wordt verdeeld over drie momenten. Per keer worden ongeveer 30 opgaven gemaakt. Dit zijn meerkeuze- en open vragen.
Getallen tot en met 1.000 en 10.000
In groep 5 rekenen kinderen met getallen tot en met 1.000 en maken ze kennis met getallen tot 10.000. Belangrijk is het vooral om de verhouding tussen getallen te kennen en om te gaan met vijftallen. Zo wordt er regelmatig gekeken of kinderen in staat zijn met stappen van 5, 15 of 25 verder te tellen.
Er wordt ook gerekend over de 100, waarbij de 1.000 wordt aangetipt.
Vermenigvuldigen
In groep 5 speelt vermenigvuldigen een belangrijke rol. Vooral de tafels komen aan bod, maar op de Cito-toetsen worden geen kale tafels getoetst. Ze maken deel uit van andere sommen. Zo komen in verhaaltjes sommen naar voren als 30 x 2, waarbij de tafelkennis 3 x 2 tot het goede antwoord kan leiden.
Ook wordt er met grotere getallen vermenigvuldigd.
Delen
Er wordt gedeeld in groep 5. Vooral door tafels om te keren. Bijvoorbeeld wanneer er 36 snoepjes zijn die verdeeld moeten worden over 6 zakken. De tafel 6 x 6 kan al leiden tot het goede antwoord, maar kinderen moeten dan wel het inzicht hebben dat je de tafel ‘om kunt draaien’ naar 36 : 6 = 6.
Rekenen met tijd
In de M5-toets is veel aandacht voor rekenen met tijd. Kinderen moeten aangeven hoe lang iets duurt door begin- en eindtijd met elkaar te verrekenen. Ze moeten analoge en digitale tijd met elkaar vergelijken. Ook data komen aan bod. Kennis van de dagen van de maand, dagen in een bepaalde maand en hoe de datums elkaar opvolgen wordt uitgebreid getest.
Meten en meetkunde
Bij sommige opdrachten moet de liniaal gebruikt worden. Er wordt dan letterlijk om een afstand gevraagd waarbij 1 cm op de kaart in werkelijkheid 1 kilometer is.
Ook wordt er naar omtrek en oppervlakte van ruimtes (tuinen) gekeken en komen logische maten en gewichten voorbij. Zo moet een kind weten dat een pak rijst geen 600 kilo weegt, maar 600 gram.
Rekenen met geld
Er wordt gerekend met geld. Niet alleen door het verschil uit te rekenen van een spaardoel (iemand wil voor € 89 een nieuwe televisie kopen en heeft € 34), maar ook door de verhouding van centen, tien centen en vijftig centen binnen een euro te berekenen.
Ruimtelijk inzicht
In groep 5 komt ruimtelijk inzicht aan de orde. Er worden figuren gelegd aan de hand van een aantal stukken die aanwezig zijn. Kinderen moeten aan kunnen geven welke figuren wel en niet gelegd kunnen worden met de beschikbare blokjes.
Spelling
Bij groep 5 wordt op het gebied van spelling zowel gekeken naar grammatica als naar (werkwoord)spelling. Van niet-werkwoorden moet gekeken worden hoe ze geschreven worden, maar ook van werkwoorden.
Begrijpend lezen
Begrijpend lezen is een belangrijk vak. Het is nodig om een groot aantal opgaven bij rekenen goed te kunnen maken. De meeste kinderen maken fouten binnen het rekenen omdat ze de opdracht niet goed hebben begrepen.
Helaas wordt niet op alle scholen even veel aandacht aan begrijpend lezen geschonken. De meeste scholen houden het bij de taallessen, waarbij ook taalbegrip of taal verkennen langs komt.
Het is belangrijk dat kinderen in groep 5 de belangrijkste doelen op het gebied van begrijpend lezen beheersen, zoals:
- De hoofdgedachte uit de tekst halen
- Verwijzingen in de tekst kunnen volgen (verwijswoorden)
- Oorzaak en gevolg kunnen benoemen
- De bedoeling van de schrijver achterhalen
- Meningen en feiten kunnen onderscheiden
Woordenschat
De aantallen verschillen, maar gemiddeld gezien worden kinderen in groep 5 zo’n 5.000 tot 7.000 nieuwe woorden bijgebracht. Deze worden niet allemaal getoetst tijdens de Cito-toets, maar een groot aantal komt wel voorbij.
Helaas is ook woordenschatonderwijs op veel scholen niet voldoende. Met de juiste insteek kunnen kinderen makkelijk veel meer woorden bijleren.
Oefenen voor de IEP-, DIA- of Cito-toets M5
Wil jij je kind graag voorbereiden op de IEP-, DIA- of Cito-toets voor Midden 5? Of wil je voorkomen dat je kind in groep 5 een achterstand oploopt of uitvalt? Profiteer dan van het oefenboek “LVS-toets Groep 5 Oefenen” met ruim 300 unieke opdrachten. Of kies voor de combinatie met het oefenboek E5 en haal het complete pakket in huis voor minder dan de prijs van 2 uur bijles.