De LVS-toets M4 wordt afgenomen rond januari en is de eerste IEP-, DIA- of Cito-toets die kinderen in groep 4 moeten maken. Wat komt er allemaal aan bod tijdens deze belangrijke toets? In dit artikel zetten we de vaardigheden voor je op een rijtje.
Rekenen
In de eerste helft van groep 4 doen kinderen veel nieuwe kennis op. Ook op het gebied van rekenen. Onderstaande onderdelen komen dan ook terug op de IEP-, DIA- of Cito M4.
Verder en terug tellen
In groep 3 hebben kinderen de getallenlijn leren kennen. In groep 4 moeten ze hun positie op die getallenlijn goed kunnen innemen. Dat laten ze zien door verder en terug te tellen. Dat kan met ‘1’ zijn, maar ook met ‘10’. Bijvoorbeeld: Welk getal komt er voor en na 233?
Vermenigvuldigen en het x-teken
In groep 4 wordt gestart met vermenigvuldigen. Deze sommen worden keersommen genoemd en daar hoort het x-teken bij. Kinderen leren dit teken kennen en beginnen met het vermenigvuldigen van kleine hoeveelheden. Later worden dit de tafels van 1 tot en met 10.
Tellen en terugtellen tot en met 130
Kinderen in groep 4 moeten tot en met 130 kunnen tellen, maar ook terug kunnen tellen vanaf 130 naar 0. Deze vaardigheid wordt vaak getoetst middels het verder en terug tellen. In het begin mag nog gebruik worden gemaakt van de getallenlijn.
Tafels van 1 tot en met 10
Het grootste item op het gebied van rekenen in groep 4 is waarschijnlijk het halen van een tafeldiploma. Veel scholen doen dit in groep 4, al gebeurt het ook nog in groep 5.
De tafels van 1 tot en met 10 zijn echter een kwestie van instuderen. Het is ook belangrijk dat kinderen de strategie van het vermenigvuldigen helder hebben. Vermenigvuldigen is immers de drijvende kracht achter de tafels en hebben ze straks in de bovenbouw heel hard nodig om andere bewerkingen uit te voeren.
Halveren, verdubbelen en delen
Halveren en verdubbelen zijn niet nieuw, delen is dat in groep 4 wel. De getallen waarmee dit moet zijn een stuk groter. Een deelopdracht zou bijvoorbeeld kunnen zijn: Oom Os heeft 24 appels. Hij deelt ze over zijn vier neefjes. Hoeveel appels krijgt ieder?
Zeker in het begin wordt dit nog erg visueel gemaakt met tekeningen.
Starten met verhoudingstabellen
De verhoudingstabel hoort bij het vermenigvuldigen en delen en laat zien hoe een getal zich tot een ander verhoudt. In groep 4 wordt al begonnen met verhoudingstabellen, al zijn dit nog vrij eenvoudige. Bijvoorbeeld: in 1 zak zitten 3 appels. Hoeveel appels zitten er dan in 2 zakken? Of in 3?
Een verhoudingstabel ziet er dan ongeveer zo uit:
Rekenen met geld
Na het rekenen met hele euro’s wordt er in groep 4 ook gerekend met centen. Elk muntje komt aan bod: 50 cent, 20 cent, 10 cent, 5 cent en zelfs nog 2 en 1 cent.
Klokkijken
Ook het klokkijken gaat dieper. Nog steeds wordt er alleen met de analoge klok gewerkt, maar bovenop hele en halve uren moeten kinderen nu ook kwartieren kunnen toepassen. Daarbij horen ook de begrippen als “kwart voor” en “kwart over”.
Kinderen moeten ook de tijdsduur kunnen bepalen aan de hand van een begin- en een eindtijd. Oftewel: hoeveel tijd zit er tussen kwart voor elf ’s ochtends en kwart over twaalf in de middag?
Meten
Meten en meetkunde gaat in groep 4 verder in op het metrieke stelsel. Begrippen als meters en centimeters worden geïntroduceerd en kinderen moeten zelf voorwerpen opmeten. Ook maten en gewichten worden hierbij bestudeerd. Kinderen moeten in groep 4 ook al kennis nemen van inhoudsmaten, zoals 1 liter.
Spelling
Wat spelling betreft leren kinderen in groep 4 veel nieuwe categorieën bij. Naast klankzuivere woorden (woorden die je net zo schrijft als dat je ze uitspreekt) komen daar ook onzuivere woorden bij (woorden die je anders schrijft dan je op basis van de uitspraak zou vermoeden). Verder komen onder meer woorden met –ng of –nk terug, gaat het over woorden met –ou(w) of –au(w) en moeten kinderen leestekens als punten en hoofdletters gaan toepassen (interpunctie).
Begrijpend lezen
Bij begrijpend lezen gaat het lezen verder dan technisch lezen. Want een tekst moet niet alleen foutloos gelezen kunnen worden, maar ook nog eens goed geïnterpreteerd. Dan krijg je vragen als:
- Wat bedoelt de schrijver met deze tekst?
- Wat is het doel van de tekst?
- Welke woorden kun je vervangen voor andere woorden?
Kinderen moeten een tekst dus razendsnel eigen kunnen maken om in detail antwoord te geven op vragen over die tekst, maar ook dieper in de tekst kunnen kijken (boodschappen, doelen en betekenissen uit teksten kunnen halen).
Woordenschat
Net als ieder jaar worden er ook in groep 4 weer honderden woorden aangeleerd. De woordenschat van kinderen in de basisschool groeit per jaar met zo’n duizend nieuwe woorden. Enkele van die woorden worden getoetst op de Cito-toets M4.
IEP-, DIA- of Cito-toets M4 oefenen
Wil je de IEP-, DIA- of Cito-toets groep 4 Midden oefenen met je kind? Educazione heeft enkele oefenboeken ontworpen. Zo is er een oefenboek voor alleen de toets M4, maar ook een combinatie van M4 en E4 te bestellen. Dit oefenboek helpt kinderen zeer goed om zich voor te bereiden op de IEP-, DIA- of Cito-toets. Neem achterstanden en onzekerheid weg door te oefenen!