Aan het einde van groep 3 maken de kinderen de LVS-toets E3. Bijvoorbeeld de IEP-, Dia- of Leerling in Beeld-toets van Cito. De meeste kinderen staan dan op het punt naar groep 4 te gaan en dat betekent dat er heel wat vaardigheden bijgekomen zijn in het afgelopen halve jaar.
De IEP-, DIA- of Cito-toets E3 wordt aan het einde van het schooljaar (mei/ juni) afgenomen. Wat komt er precies op de kinderen af in deze toets?
Inhoud IEP-, DIA- of Cito-toets E3
Kinderen hebben intussen goed leren lezen en schrijven en zijn meer zelfredzaam geworden in het maken van toetsen. De onderdelen die op de E3-toets aan bod komen zijn de volgende: rekenen, spelling, begrijpend lezen, begrijpend luisteren en woordenschat.
Hieronder lichten we de inhoud per vak toe.
Rekenen
Als ouder zal je regelmatig versteld staan van wat je kind allemaal kan. Het rekenen leek in het begin nog onoverzichtelijk en moeilijk, de meeste kinderen zijn er toch echt goed in geslaagd bij te blijven. De leerlijnen zijn verder uitgediept.
Getallen herkennen en schrijven
Kinderen kennen de getallen en getalstructuur. Ze weten dat 26 staat voor zesentwintig en niet voor tweeënzestig. Ze hebben kennis van tientallen en eenheden (vaak worden die nog “losse” genoemd). Kinderen kunnen aan het einde van groep 3 getallen clusteren in groepjes van 10, maar vaak ook van 5.
Plus en min
Waar in het eerste half jaar nog erbij en eraf werd gebruikt, kennen de kinderen de begrippen plus en min. Ook de symbooltjes zijn duidelijk. Kinderen maken steeds vaker kale rijtjes met sommen.
Sommen boven de 10
Er wordt boven de 10 gerekend met erbij en eraf. Dit zal beginnen zonder tientaloverschrijding (zoals 18 – 7 en 15 – 4 of 8 + 1 en 12 + 6), maar op den duur leren kinderen ook de tien te passeren (zoals bij 12 – 5, 16 – 9 en 8 + 5).
Tellen met stappen
Zodra het tellen tot de 100 onder de knie is gaan kinderen in de tweede helft van groep 3 leren om met stappen te tellen. Bijvoorbeeld stappen van 2, 3 of 4. Hiermee wordt al een voorzichtig voorzetje gegeven voor de tafels die kinderen in groep 4 gaan leren.
Splitsen
De verliefde harten hebben kinderen geholpen om een getal te splitsen. De strategie “splitsen” kunnen kinderen nu ook gaan toepassen bij een rekensom. Dat komt op verschillende manieren terug, zoals:
- 8 + 9 = 8 + 2 en 8 + 7 (de 9 wordt gesplitst in 2 en 7, omdat je dan makkelijker rekent);
- 5 + 12 = 5 + 10 en 5 + 2 (de 12 wordt gesplitst in 10 en 2, omdat dit makkelijker rekent);
- 17 – 9 = 17 – 7 en 10 – 2 (de 9 wordt gesplitst in 7 en 2, omdat je zo eerst naar de 10 rekent).
Verdubbelen en halveren
Het verdubbelen en halveren gaat door. Kinderen moeten vaak meerdere keren een getal kunnen verdubbelen of halveren tot het niet meer kan. Bijvoorbeeld: 2 – 4 – 8 – 16 – 32 of 40 – 20 – 10 – 5.
De strategie verdubbelen gaat samen met halveren in de bovenbouw een grote rol spelen in het ombouwen van sommen.
Meten
Kinderen maken kennis met meten. Ze gaan zichzelf opmeten, maar ook allerlei voorbeelden. Referentiematen worden aangeleerd. Een mens meet je in meters en centimeters en niet in kilometers. De afstand naar een vakantieadres wordt wel in kilometers gemeten. Ook meten met gewichten komt in groep 3 aan bod.
Klokkijken
Het klokkijken op een analoge klok gaat de diepte in met halve uren. Ook begrippen als “over een half uur” of “een half uur geleden” moeten door kinderen goed worden toegepast.
Rekenen met geld
Het rekenen met geld gaat in de tweede helft van groep 3 ook andere vormen krijgen. Kinderen krijgen nu ook het biljet van 50 euro aangereikt en moeten gepast kunnen betalen. Hierbij wordt ook gekeken naar de combinatie van biljetten met munten en het wisselen van geld. Een biljet van 10 euro kan zowel gewisseld worden in twee biljetten van 5 euro als in 5 munten van 2 euro.
Spelling
De categorieën voor spelling breiden zich in rap tempo verder uit. De MKM-woorden worden al snel losgelaten en maken plaats voor dubbele klinkers (AA, EE, OO en UU zoals in vaar, vuur, mooi en heel). Ook worden woorden gespeld met MMKMM-samenstellingen (kluns) of MMKMMM. De lettercombinatie ‘ch’ wordt aangeleerd, evenals andere tweetekenletters als ‘ie’, ‘eu’, ‘ij’ en ‘ei’.
In de meeste spellingmethodes maken de kinderen dagelijks een dictee. Ze krijgen dus volop de kans om te oefenen met deze nieuwe woorden en categorieën.
Begrijpend lezen
Kinderen aan het einde van groep 3 kunnen al aardig lezen. Het technisch lezen is een voorwaarde om aan begrijpend lezen toe te komen. Bij begrijpend lezen gaat het er niet meer om een tekst te kunnen lezen, maar een tekst te kunnen interpreteren en vertalen. Er worden dan ook inhoudelijke vragen gesteld, als:
- Wat bedoelt de auteur met deze zin?
- Welk woord kun je vervangen door…?
- Wat vind de auteur van zijn eigen tekst?
Een kind moet een tekst dus goed beheersen om al deze vragen te kunnen beantwoorden. Begrijpend lezen wordt onder het vak taal geschaard en komt regelmatig terug in de lesmethode, vaak als ‘taalbegrip’ of ‘taal verkennen’.
Woordenschat
De woordenschat wordt alleen maar verder uitgebreid in de tweede helft van groep 3. Op De Cito woordenschat wordt een aantal van deze woorden getoetst.
Oefenen voor de IEP-, DIA- of Cito-toets E3
De IEP-, DIA- of Cito-toets E3 oefenen met je kind? Uitgeverij Educazione ontwikkelde een uitgebreid en professioneel oefenboek met meer dan 350 oefeningen. De oefeningen zijn gebaseerd op de toetsen die op school worden afgenomen en helpen om het beste uit de E3-toets te halen. Heeft je kind nog achterstanden? Dan raden we het combinatiepakket M3/E3 aan. Hiermee kan je kind op niveau komen en zich klaarmaken voor de volgende toets.